Initiatievenknooppunten en gemeenten als reisgenoten

“Welk inzicht heb ik zelf nodig om een stap verder te komen?” Een mooi startpunt voor de leerkring waaraan op 23 februari negen gemeenten en bijna net zoveel knooppunten van maatschappelijke initiatieven meededen aan een gezamenlijke ontdekkingstocht naar meer wederzijds begrip voor elkaars perspectief en manieren voor succesvolle samenwerking.

Initiatievenknooppunten zijn experts
Pal naast station Amersfoort in leerwerk restaurant First Class onderzochten we de meerwaarde van samenwerking tussen gemeenten en initiatievenknooppunten. Initiatievenknooppunten zijn plekken waar initiatieven ondersteuning kunnen vinden. Bij deze knooppunten zit veel kennis over lokale initiatieven en over wat mensen bezig houdt. Knooppunten hebben ook goede zicht op initiatieven die buiten het blikveld van de gemeentelijke organisatie blijven. Dat is handig, omdat je met die kennis als gemeente ook zicht kunt krijgen op welke onderwerpen of op welke plekken je wilt interveniëren. Bijvoorbeeld, als in een bepaalde wijk weinig initiatief is op het gebied van eenzaamheidsbestrijding kun je overwegen als gemeente je middelen en capaciteit juist dáár in zetten (en dus ergens anders niet, omdat de samenleving het op die plekken zelf organiseert). Een andere belangrijke functie van knooppunten is dat ze initiatiefnemers hulp bieden bij de ontwikkeling van hun plan. Denk bijvoorbeeld aan het adviseren bij een goed ondernemersplan, marketing of gewoon menskracht. Alleen al het weten dat er plekken zijn waar je advies kan krijgen, lokt meer initiatieven uit. De praktijk van Gouda Bruist, een initiatievenknooppunt met veel ervaring, bewijst dat. Inmiddels zijn sinds de oprichting in 2007, ruim 1400 mensen actief in de Gouda Bruist community en zijn er tientallen initiatieven gerealiseerd.

Initiatievenknooppunten zijn overal!
Een korte oefening, waarin iedereen werd gevraagd om de knooppunten in de eigen gemeente of het werkveld te inventariseren leverde lijstjes op van tientallen organisaties en netwerken. Van Stadslab033 en Bewoners033 in Amersfoort, tot Stadmakkers en Hanzelab in Zwolle, de Drechtstadboeren in Dordrecht, het Makelpunt in Utrecht of de Stadswerkplaats in Culemborg. Ook andersoortige organisaties werden genoemd als initiatievenknooppunt, zoals kerkgenootschappen, actieve sportverenigingen, ondernemerskringen en NME-centra. Als je breder kijkt, zie je ze overal!
De werkwijze van deze knooppunten verschilt steeds, maar het fundament is dat ze allemaal werken aan een meer leefbare stad of dorp door het benutten van lokaal talent en kennis. Voor gemeenten is het handig om contact te maken en knooppunten te zien als expert en counterparts, het zijn als het ware je collega’s in de buitendienst. Jan Hecker van de gemeente Vlaardingen vertelde dat hij al jaren zo werkt met de Federatie Broekpolder, tot grote tevredenheid van beide partijen. Voor de Federatie is Jan een betrouwbare toegang tot de gemeente, en de Federatie biedt Jan een goed zicht op en contact met de initiatieven rond de Broekpolder. Het werkt twee kanten op. Een mooi vertrekpunt om te kijken of zo’n relatie ook opgebouwd kan worden met andere knooppunten.

Hoe je samen kunt werken
Er zijn in ieder geval twee sporen, waarbij goed contact tussen gemeenten en knooppunten waardevol is:
• Voor de autonome stroom initiatieven uit de samenleving;
• Bij een wens tot gezamenlijke gebiedsontwikkeling.

Je wilt in je gemeente een startbaan, een springplank voor autonome initiatieven. Het moet makkelijk zijn om een initiatief te realiseren en mensen moeten daar een beetje hulp bij kunnen krijgen. Dat kan je niet allemaal leveren als gemeente. Het zijn er teveel. Je hebt bovendien niet alle expertise (bijvoorbeeld die over business plannen). Daarover adviseren past niet bij je rol; je bent ook vergunningverlener en die pet kan knellen. En je wordt als gemeente ook niet gezien als een vertrouwensplek waar een initiatiefnemer kwetsbaar kan zijn. Samenwerken met een knooppunt kan dan uitkomst bieden.

Ook voor een gezamenlijke ontwikkeling in stad of dorp kan samen optrekken leiden tot een snellere en beter gedragen planvorming en -uitvoering. Bijvoorbeeld het Singelpark in Leiden, waar de ontwikkeling van het park in de stadsrand in gezamenlijkheid met de Vrienden van het Singelpark tot stand komt. Deze samenwerking is formeel vastgelegd in een convenant, waarin gezamenlijke afspraken en grenzen staan aangegeven. Ook Amersfoort heeft zo’n mooi voorbeeld. Voor de herinrichting van het voormalig ziekenhuisterrein is een kerngroep “Samenwerking Elisabeth Groen” gevormd van bewoners en ambtenaren, op basis van de principes van Het Nieuwe Samenwerken. Deze kerngroep heeft, in opdracht van de gemeente Amersfoort, binnen acht maanden een Inrichting-en-Beheer plan en een bestemmingsplan gemaakt die bijna unaniem door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Inrichting, beheer en 10 jaar onderhoud worden door een bewonerstichting uitgevoerd waarvoor een samenwerkingsovereenkomst met de gemeente is gesloten.

Samen waarde creëren
In gezamenlijkheid waarde creëren is waar het om gaat, Maar waar slaat de winst dan neer? En wie doet de investeringen? Waarbij het niet alleen om geld gaat trouwens. Veel initiatievenknooppunten werken op vrijwillige basis, of soms in gemengde vormen. Zo is Gouda Bruist een stichting waarin alle activiteiten vrijwillig plaatsvinden en daarnaast staat de Ideeënbrouwerij, een sociaal onderneming die in opdracht en betaald werkt. In Zwolle wordt gewerkt aan een lokaal-maatschappelijk gefinancierde vorm van samenwerking tussen knooppunten en gemeenten. De gedachte in Zwolle is om lokale experts, in te schakelen voor die initiatieven die advies (dat buiten de taak van de gemeente ligt) nodig hebben bij de ontwikkeling van hun plan. Het gaat om een gezamenlijke inspanning: de initiatiefnemer investeert tijd (en eventueel geld, afhankelijk van het type initiatief), de lokale experts hanteren (een lager) maatschappelijk tarief dat vergoed wordt door de gemeente. Ook denkbaar is een systeem met vouchers; bijvoorbeeld door een initiatiefnemer in staat te stellen, zelf een aantal uren advies in te kopen bij een knooppunt naar keuze. Overigens: deze gedachte gaat ook op voor andere partijen, die belang hebben bij goede initiatieven! Sommige fondsen werken bijvoorbeeld al zo.

Ongelijkheid accepteren
En dan? Want hoe bepaal je als gemeente bij welk initiatief je een actieve rol inneemt en bij welke niet. En bij welke initiatieven je wellicht de expertise van een knooppunt inschakelt. Er van uitgaand dat alle maatschappelijke initiatieven een meerwaarde hebben voor de gemeenschap, vragen ze niet allemaal een actieve rol van je. Sterker nog: veel initiatieven hebben de gemeente niet nodig en dat is goed. Houd dat vooral zo! Desondanks is het toch goed te weten van hun bestaan, en daarvoor kun je de initiatievenknooppunten bevragen.

Terug naar de vraag: wanneer besluit je nou tot een actieve rol. Het Instituut voor Publieke Waarden heeft daarvoor een instrument ontwikkeld dat bij deze keuze kan helpen. Het gaat uit van drie aspecten: Betrokkenheid, Legitimiteit en Rendement. Deze kun je elke keer beschouwen als je je afvraagt wat de publieke waarde is van een initiatief en of je als gemeente tijd (en middelen) wilt investeren als daarom wordt gevraagd. Bij voldoende signalen dat het goed zit met de publieke waarde kun je vervolgens besluiten dat een actieve rol van de gemeente gewenst is en welke dan. Uiteraard hangt dat ook samen met de vraag die een initiatiefnemer aan je stelt, en gemeentelijke en bestuurlijke prioriteiten, Als bijvoorbeeld zorg, of duurzaamheid een speerpunt is, ligt het voor de hand om extra aandacht aan dit soort initiatieven te besteden en op zoek te gaan naar knooppunten die juist hier in actief zijn en een groot bereik hebben. Hetzelfde geldt voor wijken die om wat voor reden dan ook aandacht behoeven.

En ja: ongelijkheid bestaat! Dat is een lastig gegeven, maar de realiteit. Het ene initiatief is de andere niet. Net zoals het feit dat in de ene wijk meer mensen actief zijn dan in de andere. Door hier goed zicht op te hebben als gemeente kun je een weloverwogen keuze maken. Accepteren dat het zo is, of actief interveniëren. Een voorbeeld: op veel plekken zijn subsidies voor kinderboerderijen voorbij, Op sommige plekken nemen bewoners het heft in handen, en nemen de exploitatie (met wat hulp) over, op andere plekken gebeurt dat niet. Je staat dan voor de gemeente voor de keuze: laten we dit zo, of gaan we toch zelf een actieve rol nemen.

Experimenteerruimte, Leftijd en Lefgeld
Knooppunten zijn bij uitstek plekken waar geëxperimenteerd wordt en waar dit ook kan! Er kunnen hier zaken worden geprobeerd, die binnen de gemeentelijke organisatie niet kunnen. Vanuit het gelijkheidsbeginsel of de legitimiteit of de politieke kleur. Desondanks is het heel waardevol dat deze experimenten er zijn, en kun je als gemeente goed aangehaakt blijven als in je contact blijft. De roep om Leftijd en Lefgeld voor ambtenaren klinkt. Wat overigens niet betekent dat er binnen de gemeente geen ruimte is om dingen uit te proberen.

Andersom denken
We sluiten af met de gedeelde conclusie dat we reisgenoten zijn. Knooppunten en gemeenten werken aan een zelfde doelstelling (leefbare samenleving, ruimte voor initiatieven) en ieder heeft daarin zijn eigen kracht. Knooppunten zijn wendbaar, kunnen snel en experimenteel werken, zijn laagdrempelig. Gemeenten kunnen initiatieven (letterlijk) ruimte geven en legitimiteit verschaffen. De kunst is om elke keer opnieuw, bij elke samenwerking, de positie te bepalen van waaruit je handelt en elkaars mogelijkheden en grenzen te respecteren. Andersom denken kan daarbij heel behulpzaam zijn.

Rinske van Noortwijk en Ineke van Zanten