Duurzame doelstellingen realiseren met bewoners: hoe werk je samen? Steeds meer organisaties gaan die samenwerking aan, en de samenwerking wordt op verschillende manieren vormgegeven. Voor NME en duurzaamheidscentra is het een zeer actuele vraag, omdat veel particulieren en bewonersinitiatieven projecten opzetten die raken aan het NME werkveld. Op 17 november wisselden gemeenten, NME centra en bewonersinitiatieven ervaringen uit, tijdens een inspiratiesessie van de Maatschappelijke Knooppunten in het Groene Huis te Amersfoort.
Faciliteren van anderen
Brigit Kuijpers werkt bij de gemeente Amersfoort, en is daar vanuit het Groene Huis aanspreekpunt voor duurzaam initiatiefnemers. Bij het Groene Huis hebben ze een aantal beleidskeuzes gemaakt over hun aanpak. Een belangrijk punt is dat het Groene Huis niets zelf doet wat anderen, buiten de gemeente, al doen of willen doen. Andere aanbieders van natuuractiviteiten (bv zzp-ers die natuurverjaarsfeestjes aanbieden) mogen hun aanbod op de site van het Groene Huis zetten, en het Groene Huis zal zelf geen verjaarsfeestjes organiseren. Medewerkers van het Groene Huis voeren zelf geen projecten uit, maar faciliteren. Voor initiatiefnemers is er altijd ruimte voor koffie en een gesprek, maar het Groene Huis zal geen initiatieven ‘overnemen’. En als klassen naar het Groene Huis komen voor een project, voert de docent zelf het project uit.
Brug tussen initiatieven en beleid
Omdat het Groene Huis onderdeel van de gemeente is, zien de medewerkers een belangrijke rol voor zichzelf als ‘stadhuiscoach’. Ze kunnen ‘bemiddelen’ bij vragen van initiatiefnemers die betrekking hebben op afval, groenbeheer, leegstand, enz. en dus met andere gemeentelijke afdelingen te maken hebben. Brigit waakt er dan voor om collega’s te gaan overtuigen, maar maakt wel bespreekbaar wanneer ze aarzelingen of terughoudendheid bespeurt, waarom dat dan is. Soms blijkt er dan meer te kunnen dan in eerste instantie bleek, maar soms is een nee soms ook gewoon een nee. En soms kan iets lang duren: bij een eerste gesprek met een initiatiefnemer is de tijd nog niet rijp, maar een jaar later komen collega’s binnen de gemeente erop terug en ontstaat er wel beweging.
Verrassend netwerken
Netwerken, toegankelijkheid en een open houding zijn belangrijk: zelf naar bijeenkomsten gaan, waar je ‘onverwachte’ gesprekspartners treft. En ook het Groene Huis openstellen voor verrassende partners, die zich ook –en soms op een hele andere manier- met duurzaamheid bezig houden. Dat brengt nieuwe mensen en onderwerpen op je pad. Een Groen café organiseren: een maandelijkse ontmoeting met open agenda voor groen en duurzaam geïnteresseerden. Liefst met zeepkist: zodat mensen vragen kunnen stellen en verbindingen leggen. Zo bied je de mogelijkheid om verschillende netwerken aan elkaar te knopen, en wordt je zelf ook een ‘magneet’.
Kijken hoe het kan
Maike Nelissen werkt bij de Ulebelt in Deventer. De Ulebelt is een onafhankelijke stichting. Ze krijgen subsidie van de gemeente voor een deel van de taken, maar hebben ook andere inkomstenbronnen. Het feit dat de Ulebelt geen reguliere financiering heeft om initiatieven te faciliteren, maar hun positie en keuzes anders dan die van het Groene Huis. Wel geeft ook Maike het grote belang aan van een open grondhouding: als een bewoner komt met een vraag is de reactie altijd ‘ja, dat kan bij ons, en we gaan samen kijken onder welke voorwaarden’. Zo kwam er jaren geleden iemand die een koetsierclub wilde beginnen met de pony van de Ulebelt en kinderen met een rugzakje. Deze initiatiefneemster is daarmee gestart, als zelfstandige op het terrein van de Ulebelt. Haar initiatief is langzaam uitgegroeid tot de werkwijze die we nu hebben: dagbesteding met kinderen, door zzp-er en een gekwalificeerde dierverzorger.
Groene Loper: verbindende rol
Binnen het project De Groene Loper, dat de Ulebelt in opdracht van de Provincie Overijssel de afgelopen 2 jaar heeft uitgevoerd, hebben ze bewonersinitiatieven op andere locaties dan het terrein van de Ulebelt gesteund. Het ging om groene buurtinitiatieven: buurttuinen, en andere combinaties van spelen en ontmoeten. Er is o.a. een levendig netwerk ontstaan van bestaande buurtmoestuinen. Vraag is, nu het project bijna is afgelopen, wat de rol van de Ulebelt nu is. Maike zoekt naar manieren om het netwerk op andere plekken in te bedden. Een goede mogelijkheid is het groenbedrijf van de gemeente, dat zelf op zoek is naar aansluiting bij buurtinitiatieven.
Een vraag die Maike had binnen de Groene Loper, en die breed gedeeld wordt in de groep, is ‘hoe vind je initiatieven’ of ‘ hoe vinden initiatieven jou’? In het geval van de Groene Loper waren het bestaande moestuinen die door de Ulebelt ondersteund werden, maar hebben zich geen nieuwe initiatieven gemeld. Je moet erop uit om initiatieven te vinden (denk aan Groencafe’s, netwerkbijeenkomsten, inspiratiesessies, het buurthuis) en veel doen om gevonden te worden: aangeven op je site wat je kunt betekenen, social media, en vooral veel gebruik maken van je netwerk en persoonlijke contacten: als je iemand goed helpt (goed verwijzen is ook helpen) vertelt zich dat door.
Deelnemen vanuit eigenaarschap
Een andere belangrijke vraag ging over netwerken: hoe houd je een netwerk levendig? Ook dit blijkt in de praktijk best lastig. Een verklaring kan zijn dat er één trekker is: hoe meer er namelijk 1 zender is, hoe groter de kans dat het netwerkt stopt als de centrale zender stopt. Het is dus zaak om vanaf de start te werken met inbreng van meer zenders, die niet alleen deelnemer zijn maar ook eigenaar. De toegevoegde waarde moet voor alle deelnemers duidelijk zijn. In veel netwerken zitten zowel mensen in ‘betaalde tijd’ (vanuit hun functie) als mensen die niet betaald worden voor hun aanwezigheid. Dat kan gaan wringen. Houd voor ogen waarom je deelneemt aan een netwerk. Als daar geen financiële vergoeding tegenover staat, kan het ook op een heel ander vlak liggen. Dit kunnen warme ingangen in nieuwe netwerken zijn, of kansen op gezamenlijk aanbesteden. Er moet sprake zijn van wederkerigheid. Deze wederkerigheid wordt makkelijker als zzp-ers en sociaal ondernemers zich zakelijk opstellen, en vragen naar de financiële mogelijkheden als hen om specifieke inbreng gevraagd wordt.